Hoe gaan we met elkaar om?

23-04-2024

Het is de toon die de muziek maakt…

In gesprek met Dennis Pasman, Michel Hoffman en John ter Heerdt

Bron: Clubblad 2024-1
Door: Sander Esselink / Henri Walterbos

Plezier beleven aan het beoefenen van sport, van voetbal in dit geval, en aan alles wat daarbij komt kijken. Het klinkt zo vanzelfsprekend, maar is het dat ook? Je zou zeggen van wel, maar schijn bedriegt. Helaas, in dit geval. Maar iedereen heeft recht op een gezonde en sociaal veilige sportomgeving, waarin sporters én kader zich welkom en thuis voelen. Dit lijkt de laatste jaren een steeds grotere uitdaging te worden. Waarden en normen lijken te vervagen, maatschappij breed. Denk binnen onze vereniging alleen al eens aan ouders die het bijvoorbeeld niet eens zijn met de teamindeling en dan een mail sturen, waarin elke vorm van respect ontbreekt. Zorgelijk, en onacceptabel!

Het bestrijden van excessen, pestgedrag, discriminatie, oftewel elke vorm van ongewenst gedrag is ook bij Grol en bij de gemeente Oost Gelre een actueel thema. Hoe gaan we – anno 2024 - met elkaar om? We zitten aan tafel met John ter Heerdt, voorzitter Jeugdcommissie en Dennis Pasman en Michel Hoffman van het Voetbalbestuur.

ds

De vereniging in de huidige maatschappij

Laten we beginnen om nog eens te bekijken wat het woord ‘vereniging’ eigenlijk betekent en inhoudt. Dennis Pasman hierover: “In het woord ‘vereniging’ zit verenigen, denk aan verbinding, eenheid en in gezamenlijkheid werken aan de gestelde doelen. Dit betekent ook dat je als lid verplichtingen hebt ten opzichte van de vereniging en haar leden. In onze huidige maatschappij, die zich onder meer kenmerkt door een sterke vorm van individualisme, met daaraan gekoppeld consumptief gedrag, en niet te vergeten de huidige polarisering, wordt het voor verenigingen, en dus zeker ook voor voetbalverenigingen, steeds moeilijker om alles draaiende te houden. Als dan ook het aantal vervelende incidenten toeneemt, waardoor bijvoorbeeld trainers of vrijwilligers vertrekken, dan wordt het allemaal erg lastig… En dreigt het plezier te verdwijnen.” Een trieste constatering, maar wel de actuele situatie.

“We zijn mondiger geworden, op zichzelf niks mis mee, maar dit betekent niet dat we alles klakkeloos kunnen zeggen. Iets wat helaas wel gebeurt. Je mag het best ergens niet mee eens zijn, maar de wijze waarop je dan je mening verkondigt, aan bijvoorbeeld een trainer of bestuurslid, is wel van groot belang. Immers, het is de toon die de muziek maakt. Het is zo makkelijk om via een mail of in een appgroep van alles te roepen, maar tegelijkertijd erg gevaarlijk en wordt het een vorm van verbaal geweld. Wat wij elk jaar merken tijdens het proces van teamindeling, wat er dan soms gebeurt!”, schudt Dennis zijn hoofd. “We maken met zoveel mogelijk input een teamindeling. Dat is zeker voor 90 procent goed. Een uitgangspunt is dat elke speler zich moet kunnen ontwikkelen op zijn of haar eigen niveau, en daarbij plezier hebben.” “Misschien wel 95 procent”, vult Michel Hoffman aan, waarna Dennis zijn verhaal vervolgt. “Ik, en dat meen ik oprecht, ik neem 10 beslissingen per dag voor mijn werk en ook voor Grol. Daarvan is er misschien best wel eens eentje twijfelachtig of niet goed. Ja, weet je, dat gebeurt gewoon, maar altijd naar eer en geweten. Wat er dan nog wel eens gebeurt, en dat wordt de laatste jaren volgens mij erger, is de wijze waarop men daar vervolgens op reageert.” Zelfs tijdens de kermis werden Dennis en Michel al eens onredelijk bejegend.

Ook in hun mailbox komen teksten voorbij waarbij je de haren te berge rijzen: “Een willekeurig voorbeeld hiervan,” leest Dennis voor uit eigen mailbox. “’Mijn kind is ingedeeld bij alleen maar eerstejaars, waaronder padvinders, grassprietjestellers, tuinkabouters en nog meer spelers die ruzie hebben met de bal’… En gebruikte een andere ouder bijvoorbeeld het woord ‘kneusjes’ in een mail. Hier wordt dus gesproken over kinderen, over kinderen van andere ouders. Het zal maar over jouw kind gaan! Als ouders het niet eens zijn met de teamindeling, wordt er ook vaak gedreigd met het opzeggen van het lidmaatschap. Een tendens die we dus helaas meer zien. Maar gelukkig is 95 procent tevreden, laten we dat niet vergeten.” Het zit de mannen duidelijk erg hoog.

De rol van ouders

Het is altijd weer een fraai plaatje, trotse ouders langs de lijn, die hun kind soms vol overgave aanmoedigen. Of hun kind nu speelt in de JO7 of in JO17-3. Ze juichen bij iedere goede actie die gemaakt wordt. En zo hoort het ook. “De wil en drijfveer om te winnen moet zeker gestimuleerd worden, maar daarbij hoort tegelijkertijd ook het leren omgaan met verlies, tegenslagen en teleurstellingen. Dat is zeker zo belangrijk,” is Michel stellig. “Maar vandaag de dag wordt dit soms nog wel eens vergeten,” vult John aan. “Het is onze pedagogische taak en plicht om de jeugd ook met de laatstgenoemde aspecten van de sport en het leven te leren omgaan. Teamsport is samen winnen en samen verliezen.”

‘Omgaan met tegenslag’

Kees van Wonderen, trainer van SC Heerenveen, schreef enkele maanden geleden een kort betoog op LinkedIn, getiteld ‘Omgaan met tegenslag’. Vlak na de start van dit seizoen kreeg hijzelf ook te maken met tegenslagen. Met SC Heerenveen behaalde hij in zeven wedstrijden slechts één punt. Men begon zich te roeren, ‘Keesie rot op’ en ‘Kees out’. Van Wonderen geeft aan dat hij ook juist van deze periode met tegenslagen veel heeft geleerd. Door zowel successen als tegenslagen te ervaren, groei je als mens. Michel kan dit alleen maar beamen: “Kinderen mogen tegenwoordig geen teleurstellingen meer meemaken. Ik ben zo geworden wie ik nu ben, doordat ook ik teleurstellingen heb meegemaakt. Doordat ik een keer reserve werd gezet of van de training weg werd gestuurd. Was ik het niet mee eens, maar het heeft me wel gevormd.”

‘Curling parents’

Deze beschermende ouders worden ook wel ‘curling parents’ genoemd. Hen komen we niet alleen in het onderwijs tegen, maar ook in de sport – bij het voetbal. En het is voor een trainer, leider of leeftijdscoördinator soms best lastig om hier mee om te gaan. Helemaal als dit (te) beschermende gedrag omslaat naar (asociaal) gedrag waarbij normen en waarden worden overschreden. ”Ouders moeten zich beseffen dat wanneer ze hun kind op een sport doen, dat meestal de trainer, die op het veld staat, in heel veel gevallen ook gewoon de welwillende ouder is,” steekt John zijn wijsvinger op, om zijn uitspraak kracht bij te zetten. “En hetgeen je daarvan kunt verwachten, moet je ook naar inzicht beperken. Je kunt niet verwachten dat, net als op school, daar een professional staat, die helemaal de handen vrij heeft voor jouw kind. Nee, die heeft een groepje van veertien kinderen en daar zitten soms één of twee kinderen bij die nog wat extra aandacht nodig hebben. Dan is het niet alleen jouw kind - nee - die trainers moeten de gehele groep begeleiden. Helaas hebben sommige ouders er moeite mee om dit te begrijpen.”

Schreeuwen

Daarnaast heb je ook de hele fanatieke ouders die langs de kant hun kind schreeuwend staan te ‘coachen’. “Het kind weet dan vaak niet goed meer wat het moet doen, de aanwijzingen opvolgen van de coach of doen hetgeen hun ouders hem/haar toeschreeuwen. Wat meestal in het geheel niet overeenkomt met wat de coach juist wil, of wat de opdracht voor het kind was. Er zijn ook mensen die zich van geen kwaad bewust zijn. Jij bent jeugdtrainer,” wijst en kijkt Dennis richting John. “Hoe vaak ervaar je niet dat ouders, aan de andere kant van het veld dan waar de trainer staat, jongens nog aan het coachen zijn. ‘Kom op, speel die bal af’, terwijl de trainer hem/haar heeft gezegd dat ze zoveel mogelijk moeten pingelen. De dominantie van die ouder zorgt er op dat moment, vaak dus ook onbedoeld, voor dat het kind niet meer weet wat hij/zij moet doen.” “Je wilt kinderen leren voetballen,” neemt John het stokje weer over. “Dat begint dat ze niet op het maken van doelpunten door henzelf gestimuleerd moeten worden. In de jeugdklasse begin je daarmee. En dan heb je ouders die thuis zeggen: ‘Als je scoort, krijg je een euro per goal’. Dan help je eigenlijk aan de keukentafel de training om zeep. Ouders zijn hier vaak helemaal niet van bewust, dat ze iets doen dat eigenlijk minder handig is. Teveel op het eigen kind gefocust.”

Het is soms net een familie

Het wordt tegenwoordig steeds moeilijker om aan voldoende trainers en vrijwilligers te komen. Men is dan ook altijd erg blij als ouders een steentje willen bijdragen. Deze ouders zijn onmisbaar. “We hebben het probleem dat we te weinig trainers hebben. We zijn dan heel blij dat ouders, soms zelfs ondanks geringe kennis van het spelletje zelf, ons helpen om trainingen mogelijk te maken, om wedstrijden te fluiten. We proberen iedereen zo goed mogelijk te facilitairen, maar het is nooit genoeg. Weet je, het is geen bedrijf. Wij kunnen niet altijd maximale begeleiding krijgen op teams. Maar wat gebeurt er dan, dat een ouder die continue zit te verkondigen dat die trainer het niet goed doet, die leider doet het niet goed, die grensrechter doet het niet goed… dan denkt die andere ouder, die juist probeert te helpen en een gat opvult ‘Doei, ik ga er weer vandoor!’ En wij zitten vervolgens weer met een probleem”, aldus Dennis. Zo maken we het elkaar binnen de vereniging onnodig moeilijk en wordt het steeds lastiger om de totale vereniging goed te laten functioneren. “Het is soms net een familie met af en toe een ruzietje. Maar het is dan wel de bedoeling dat we daar dan weer uitkomen met elkaar, eventueel samen een biertje drinken in het sportcafé. Ik maak me echt oprecht zorgen dat we er straks niet meer uitkomen, als we niet een stap gaan zetten.”

Communicatie

Communicatie speelt bij dit alles een belangrijke rol. Dennis: “Spreken we elkaar nog wel aan tegenwoordig? En hoe doe je dat dan? Als je een kind wilt aanspreken, mag je toch nog wel tegen hem/haar zeggen ‘Ik vind dat jij op dit moment niet zo goed voetbalt en de motivatie lijkt ook wat te ontbreken. Jij zit in (willekeurig prestatieteam,SE), je moet zorgen dat je de motivatie weer terugkrijgt door harder te trainen. Dan kun je weer in de basis komen.’” Een stukje ontwikkeling, teleurstelling, opbouwen naar maximale ontwikkeling. Een ander voorbeeld. Een groepje ouders formeert zich, naait elkaar soms op in WhatsApp-groepen, en maakt amok richting trainers en leiders van een elftal. Zelfs zodanig dat Michel en Dennis er zich actief mee moesten gaan bemoeien. Uiteindelijk hebben ze het met interventies en hulp van anderen weer recht kunnen zetten. “Bij prestatief voetbal horen teleurstellingen, maar het kan niet zo zijn dat je je als ouders gaat verenigen en je je dan gaat uitspreken langs de lijn, naar een trainer, op een dusdanig negatieve manier, dat het thuis aan de keukentafel ook door druppelt en de spelers er geen zin meer in hebben.” Helaas gebeurt dit vaker de laatste jaren. Terug naar Kees van Wonderen: teleurstellingen maken je een betere speler, maar als ouder moet je af en toe ook accepteren dat jouw kind teleurgesteld is. Michel gaat nog stap verder: “Door teleurstellingen word je niet alleen een betere speler, maar ook een beter mens!”

Als je wilt winnen, moet je lachend het veld opgaan

Hoe gaan we het tij keren? En kunnen mensen zoals John, Michel en Dennis weer meer tijd steken in de positieve zaken, in plaats zich bezig te houden met ‘negatieve zaken’ en brandjes blussen. “Dat kost heel veel negatieve energie, helaas. Maar er zijn ook mooie dingen, die gelukkig overheersen. Afgelopen zaterdag had je voor de eerste keer de nieuwe groep Mini’s die voetballen. Dat is hartstikke leuk en is eigenlijk vanuit ouders zelf ontstaan. Twee ouders hebben dit initiatief genomen”, vertelt John. ”Wij facilitairen, aan dit soort ouders wil je je tijd graag besteden. Daar word je dan weer heel erg blij van. Genieten!”

Convenant

Momenteel wordt er gewerkt aan een convenant voor en door de voetbalverenigingen binnen Oost Gelre, met behulp en grote inzet van Michiel Krabbenborg van de gemeente Oost Gelre. Dit convenant, waar de verenigingen zich nu inhoudelijk over buigen, gaat over het bewerkstelligen van een gezonde en veilige sportomgeving. In het (concept)convenant staat onder meer het volgende beschreven, dat alvast gedeeld kan worden: Wat zijn onze uitgangspunten? Voetbal is een teamsport, die je met elkaar en met de tegenstander gezamenlijk beoefent. Zonder samenspel geen voetbal en zonder tegenstander geen voetbal.
• We sporten met elkaar, dus ook met de tegenstander.
• We gedragen ons altijd sportief, ook als anderen minder sportief zijn.
• We hebben altijd respect voor de scheidsrechter, ook als deze een fout maakt.
• De winnaar is degene die ook tegen zijn verlies kan.
• Sport is er voor iedereen; niet alleen voor uitblinkers.
• Ik ben zuinig op jouw spullen, ben je dat ook op die van mij?
• Afspraak is afspraak!
• Geef altijd het goede voorbeeld.
• Spreek elkaar aan op het gedrag.

Een gezond sportklimaat, daar is iedereen bij gebaat. Bij de genoemde uitgangspunten staat de vraag centraal: hoe gaan we met elkaar om? Ogenschijnlijk een eenvoudige vraag, maar zoals we hebben geconstateerd minder eenvoudig als het lijkt. Ook binnen Grol. Maar met elkaar moet de uitdaging aangegaan worden. En bedenk wel, er gaat uiteraard ook een heleboel goed. “Hoe zorg je ervoor dat iedereen het leuk vindt, met en voor elkaar. Het is immers de toon die de muziek maakt”, merkt Dennis nog op. Als je het terrein van Grol op komt, tref je tussen de tegels, nabij het hoofdveld, een fraaie uitspraak van Johan Cruijf aan: “Als je wilt winnen, moet je lachend het veld opgaan.” En zo is het!

Kees van Wonderen

“Ik vind het daarom schrijnend om te zien wat er wekelijks op de sportvelden gebeurt met onze kinderen. In onze hang dat we onze kinderen willen beschermen tegen allerlei teleurstellingen, gaan we onze invloed uitoefenen om als ouder/grootouder of vriend een team te bevoordelen. Om wedstrijden zo te leiden, dat hun team maar vooral wint of kampioen wordt. Door spelertjes of speelsters niet of heel weinig te laten spelen omdat we met z’n allen willen winnen… Maar ten koste van wat eigenlijk? Aan de andere kant staat namelijk een team of een speler-speelster die onrecht ervaart. Een kind of team dat niet leert dat tegenslag en voorspoed iets is waar je van kan leren. En dat je hiervan ook kunt groeien als mens. Dan helpt het niet als iemand anders het lot voor hen beïnvloedt op een onrechtvaardige manier. Het liefste wil je als ouder je kind beschermen tegen alle teleurstellingen en onrecht die ze tegenkomen, maar dat gaat niet. Onze kinderen leren door successen te boeken blij te zijn, maar ook van falen, kritiek en tegenslagen. Deze leerschool hebben ze namelijk nodig in hun verdere leven. Wij kunnen dat niet voor hun doen, hoe graag we ook willen. Laat ze zelf leren en sta klaar om ze te helpen hiermee om te gaan.”

(Bron: Kees van Wonderen, Omgaan met tegenslag “Kees rot op, Kees out”, LinkedIn)